BDSM en sexuele uitdrukkingen en hun betekenis. K

Kaarsvet; Ongekleurde stearine of paraffine kaarsen kunnen worden gebruikt om kaarsvet op het lichaam van een sub of masochist te laten druppelen. Naarmate de afstand tussen kaars en lichaam groter is, zal het kaarsvet meer zijn afgekoeld als die het lichaam bereikt en minder pijn doen. Kan worden afgewisseld met ijsklontjes, na verloop van tijd zal de sub moeite hebben onderscheid te maken tussen warm en koud. Lees voor meer informatie het artikel over kaarsen!

Kajira; Benaming voor slavin, afkomstig uit de boeken over de fantasiewereld Gor van John Norman.

Karabijnhaak; IJzeren haak waarvan een deel naar binnen kan worden gedrukt om de haak te openen. Ook verkrijgbaar in variant waarbij door het aandraaien van een ringetje het indrukken onmogelijk gemaakt wordt.

Katheter; Plastic slang die in de urinebuis wordt ingebracht. Kan worden gebruikt bij nursing.

Ketting; Serie door elkaar geslagen metalen ringen, verkrijgbaar in verschillende ringgroottes en lengtes. Kan gebruikt worden om een sub mee of aan vast te zetten (ketenen).

Kettingzweep; Zweep met in plaats van (leren) strengen dunne kettinkjes.

Klemmen; Verend voorwerp waarmee iets vastgezet kan worden (knijper). Wordt in BDSM gebruikt op tepels, huidplooien, (schaam)lippen, oorlelletjes en/of balzak om pijn toe te brengen. Te vinden op kledinghangers voor broeken, maar ook knijpers zijn bruikbaar. In BDSM-winkels zijn speciale klemmen te koop, doorgaans van metaal en aan de uiteinden met zwart rubber bekleed. Lees voor meer informatie het artikel over klemmen!

Klysma; Het anaal inbrengen van vloeistoffen in de darmen voor erotische stimulatie, vaak in het kader van nursing. Heet in het Engels ‘enema’.

Knife play; Spel waarbij een mes gebruikt wordt om lichte, niet-permanente littekens achterlatende krassen op de huid van de sub te maken, te prikken en eventueel te dreigen door het mes (licht) op de keel van de sub te zetten.

Knijpers; Verend voorwerp waarmee iets vastgezet kan worden. Wordt in BDSM niet gebruikt om de was mee op te hangen, maar om pijn toe te brengen op tepels, huidplooien, (schaam)lippen, oorlelletjes en/of balzak.

Kooi; Vierkant of rechthoekig traliewerk waarin iemand kan worden opgesloten.

Korset; Kledingstuk dat om het middenlijf gedragen wordt en met behulp van veters wordt ingesnoerd, waardoor de omvang van het middel afneemt. Bestaat in twee vormen: underbust (van net onder de borsten tot op de heupen) en overbust (van (net) boven de tepels tot op de heupen, waarbij het korset de borsten opduwt). Het dragen van een korset vergt enige oefening/gewenning.

Kruis; Zie Andreaskruis.

Kuisheidsgordel; Gordel voor onderdanige man of vrouw, die de toegang naar de geslachtsdelen afsluit. Lees voor meer informatie het artikel over kuisheidsgordels!